Opzij, opzij, opzij,

Maak plaats, maak plaats, maak plaats

Wij hebben ongelofelijke haast

Wij moeten rennen, springen, duiken, vliegen, vallen, opstaan en weer doorgaan.

Wij kunnen nu niet blijven, wij kunnen nu niet langer blijven stilstaan

Wij moeten ze nu zoeken, wij moeten ze nu vinden en verzamelen.

Opzij, opzij, opzij,

Want wij zijn haast te laat,

Wij hebben maar een paar minuten tijd!

Stoppen en praten? Een andere keer misschien!



… waarschijnlijk ging dàt door de hoofdjes van de vele aanwezige kids …